Opdracht 2b: plekken waar ik vaak ben

 

Doel: Je denkt na over hoe de wereld om jou heen eruit ziet en op welke plekken jij je thuis voelt.

 

Opdracht: Laat zien op welke plekken jij komt. Vertel bij elke plek hoe vaak je er bent, wat je er doet en waarom het wel/niet fijn is om er te zijn.

 

  • Bedenk minimaal 5 plekken (mag ook meer)
  • Zoek bij elke plek een goede afbeelding
  • Zet de afbeeldingen in de goede volgorde: de plek waar je de meeste tijd doorbrengt zet je bovenaan, de plek waar je het minste komt zet je onderaan.
  • Schrijf bij elke afbeelding:
    • Wat doe je op deze plek?
    • Is het fijn om daar te zijn?
    • Waarom wel of niet?
  • Print het uit en doe het in je Levensvisieboek