H3 Begrippen bij par. 1+2

Gastarbeider:             iemand die tijdelijk in Nederland komt werken

Allah:                            de naam van God

Islam:                           overgave

barmhartig:                 medelijden hebben

rechtvaardig:               eerlijk zijn

profeet Mohammed: belangrijkste profeet

profeet:                        iemand die de boodschap van God doorgeeft aan                                                    mensen

Koran:                          het heilige boek

soenna:                        voorbeeld

soennieten:                 moslims die zich houden aan het voorbeeld van profeet                                          Mohammed

kalief:                           plaatsvervanger van profeet Mohammed

islamfundamentalisme: de koran letterlijk nemen

sjiieten:                        zien alleen familie als opvolgers van profeet Mohammed

ayatollah:                     sjiitische leider

 

Opdracht Tijdlijn

1. Teken een tijdlijn van de geschiedenis van de islam. Begin bij het jaar 570 en eindig bij vandaag. Maak eerst een 'oefen' tijdlijn. Daarna kun je een 'nette' tijdlijn maken die je inlevert.

2. De volgende woorden moeten in de tijdlijn voorkomen:

- geboren in Mekka

- boodschap van Allah

- kaliefen

- wetenschappen

- Turkije

- Europese naties

- geëmigreerd

- eigen land en cultuur

3. Zet bij je tijdlijn minimaal 5 afbeeldingen die passen bij de tekst.

4. Maak daarna een tijdlijn van je eigen leven. Bedenk 5 belangrijke gebeurtenissen die in jouw leven zijn gebeurd. Zet er ook afbeeldingen bij.

5. Bedenk een goede titel bij je tijdlijn en schrijf die bovenaan.

Lever de tijdlijn in bij de docent, die geeft een beoordeling.

 

De vijf zuilen

De islam wordt wel een 'doe-godsdienst' genoemd. Dat wil zeggen dat een moslim zich meer bezig houdt met de vraag wat hij moet doen, dan met de vraag wat hij moet geloven.

Moslims kennen veel vaste regels waaraan zij zich houden. De bekendste hiervan zijn 'de vijf zuilen'. Dit zijn de plichten die elke moslim, overal ter wereld, moet naleven.

 

Opdracht: Maak een powerpoint presentatie over de 5 zuilen in de islam. Je krijgt hiervoor een cijfer. Gebruik blz. 62-65 in het boek Standpunt deel 2.

Het volgende moet in de powerpoint komen:

- Op elke dia komt 1 zuil.

- Bij elke zuil leg je uit wat mensen moeten doen.

- Bij elke zuil leg je uit waarom ze dit moeten doen (welke gedachte zit erachter?)

- Afbeeldingen die je gebruikt moeten erbij passen en iets toevoegen.

 

Mail je presentatie naar de docent.

De moskee

doel: je weet hoe een moskee eruit ziet van binnen.

opdracht: Download het bestand: Heilige Huisjes De Moskee. Bekijk het filmpje en geef antwoord op de vragen. Mail het bestand naar je docent.

 

vragen:

  1. In welke stad stond een voetstap van de profeet Mohammed?
  2. Wat is een ‘zakaat’?
  3. In welk land woonde profeet Mohammed?
  4. Waarin geloven moslims?
  5. Wat doet een imam?
  6. In welke richting bidden moslims?
  7. In welke taal is de koran geschreven?
  8. Wat valt je op aan de manier waarop de kinderen Arabische les krijgen?
  9. Wat wordt er gewassen voordat ze gaan bidden?
  10. Noem 3 dingen die je in de moskee hebt gezien.

Woordzoeker maken

doel: je kent begrippen uit de islam

opdracht: maak een woordzoeker over één paragraaf van H3.

 

- Kies een paragraaf van H3, behalve paragraaf 1.

- Zoek in deze paragraaf 15 woorden die te maken hebben met de islam.

- Ga naar de website waarmee je een woordzoeker kunt maken. 

- Volg de aanwijzingen op de website en mail je woordzoeker naar de docent.