Klas 1

H2 Uitingen van Levensbeschouwing

begrippen:

- inspiratie = inblazen, aanmoedigen

- inspirerend persoon = iemand die een voorbeeld is

- gemeenschappelijke levensbeschouwing = een groep mensen die hetzelfde gelooft 

- belangrijke geschriften = opgeschreven standpunten van een levensbeschouwing

 

Antwoorden tabel blz. 36

Gemeenschappelijke levensbeschouwing Belangrijk geschrift
Christendom Bijbel
Jodendom TeNaCH
Islam Koran
Humanisme Beginselverklaring Humanistisch Verbond
Boeddhisme Pali Canon
Hindoeisme Veda's

Abraham

Opofferen

1. leg uit wat opofferen is.

2. Op welke manier moest Abraham iets opofferen?

3. Vertel wanneer jij iets hebt opgeofferd en of dit moeilijk was of niet.

 

Extra 3.1 Geschiedenis van het jodendom

opdracht: Maak een begrippenlijst in Word met de 7 begrippen op blz. 60. Zet achter elk begrip de betekenis en een afbeelding die erbij past. Mail de opdracht naar: w.c.van.der.weiden@calvijn.nl Je krijgt hiervoor een cijfer.

Abraham - 

aartsvaders - 

de uittocht - 

diaspora - 

pogrom - 

holocaust - 

zionisme - 

 

 

4.1 Belangrijke joodse waarden 

Op blz. 62 en 63 zie je wat het joodse geloof het allerbelangrijkste vindt. Maak hiervan een mindmap met daarop:

- de 3 joodse waarden

- de betekenis van die waarden

- een voorbeeld in een tekening of afbeelding

 

 

5.4 Joodse rituelen en feesten

Een ritueel is iets wat je doet, wat een speciale betekenis heeft. Het jodendom heeft rituelen bij geboorte, volwassen worden, trouwen en sterven. Informatie hierover vind je op blz. 70 in het boek Standpunt.

Opdracht: Maak een kleine poster op A4 formaat over 1 ritueel of feest van blz. 70 t/m 72.

Het gezin vroeger en nu

Interview een ouder persoon over de verschillen in opvoeding tussen vroeger en nu. Bedenk 10 vragen die je hem of haar zou willen stellen. De vragen kunnen gaan over:

- favoriete muziek van die tijd

- uitgaan

- eetgewoonten

- kleding

- omgaan met gezagdragers (politie, de docent, de baas op het werk, enz)

- vakantie

- omgang met ouders, grootouders en andere ouderen.

- spullen die je hebt

Je levert de opdracht in op 17 juni.

 

1. Maak je vragenlijst eerst op een kladblaadje en laat die aan je docent lezen. 

2. Schrijf de vragen in je schrift.

3. Beantwoord dan eerst voor jezelf de vragen.

4. Houdt daarna het interview en schrijf ook die antwoorden op.

5. Schrijf 3 verschillen op tussen de opvoeding van vroeger en van nu.

 

 

Denken - Delen - Uitwisselen

"Je moet respect hebben voor oudere mensen, omdat......"

 

 

 

Ouders en opvoeden

Ouders hebben bepaalde doelen voor ogen bij de opvoeding van hun kinderen. Hieronder staan 7 van zulke opvoedingsdoelen.

 

1. Respect hebben voor ouderen

2. Op eigen benen kunnen staan (zelfstandigheid)

3. Goede schoolresultaten behalen

4. Goede manieren hebben (bijvoorbeeld: beleef zijn, netjes eten)

5. Gehoorzaamheid aan ouderen

6. Anderen helpen

7. Verantwoordelijk zijn voor wat je doet

 

Opdracht:

- Schrijf de 7 opvoedingsdoelen over in je schrift.

- Zet in de kantlijn een kruisje bij de doelen die jouw ouders heel belangrijk vinden.

- Zet in de kantlijn een rondje bij de doelen die jij heel belangrijk vindt.

Inspirerende personen

Overal om ons heen zijn inspirerende personen. Misschien ben jij er zelf wel één! Het zijn personen die een voorbeeld zijn voor anderen.

Met deze opdracht denk je na over wat inspirerend precies is en wie jij een inspirerend persoon vindt. Je krijgt hiervoor een cijfer.

 

opdracht:

Maak een poster op A4 formaat. Het mag op papier, het mag ook in Word. De poster gaat over een persoon die jij inspirerend vindt. Zet de volgende dingen op de poster:

- een mooie afbeelding van de persoon

- informatie over deze persoon (woonplaats, leeftijd, beroep enz.)

- waarin is deze persoon een voorbeeld voor jou?

- wat zou je tegen deze persoon willen zeggen?

- let erop dat het hele blad gevuld is!